dinsdag 3 maart 2009

zoet

Dochterlief werd vorige week 7 en kreeg een Nintendo DS cadeau. Ze kan de digitale tv, dvd-speler en wii-console moeiteloos bedienen. Vorige maand hield ze haar eerste chatsessie en was wildenthousiast over de eenvoudige zinnetjes en emoticons die ze zo naar papa in het buitenland kon sturen.
Toen mijn grootmoeder zeven werd, brak de eerste wereldoorlog uit. Ze overleefde de twee wereldoorlogen en de hele 20ste eeuw waarin de wereld aan een razendsnel tempo veranderde. Op 17 februari 2009 blies ze 102 kaarsjes uit en enkele dagen ging het rustige waakvlammetje van haar leven uit. Je leest het wel eens vaker in van die zeemzoeterige, aandoenerige teksten: uit het leven wegglijden, de laatste ademtocht uitblazen, vredig heengaan... En toch zijn dat precies de woorden die passen bij de manier waarop ze stierf. Ik was er -eerder toevallig - bij toen het gebeurde en ben blij dat ik dat mocht meemaken. Zoals alles in haar hele lange leven, deed ze doodgaan op een heel eenvoudige manier. Schoon.
Als iemand 102 jaar is, dan weet je dat de dood elke dag op bezoek kan komen. Ik nam al enkele jaren telkens als ik haar bezocht heel bewust een mentale foto bij het afscheid beseffende dat het de laatste keer kon zijn dat ik haar in levende lijve zag. Toch voelt het raar dat het nu echt is gebeurd. Het lichaam was versleten, knokig en verrimpeld, de benen, ogen en oren wilden niet meer echt mee, maar haar opgestoken haren waren nog steeds niet allemaal helemaal grijs en ze droeg haar broche en parel nog steeds met ingetogen fierheid. Maar het mooist van al was dat levendig lichtje dat opflakkerde in haar ogen bij het zien van Dochterlief en de scherpte van geest en geheugen die ze nog steeds bezat.

De nacht na haar overlijden. Ik kan niet slapen. Ik zoek afleiding op tv en kruip om 2u toch maar in bed om al om 5u weer klaarwakker te zijn. Ik sluip de trap af en zet mezelf een kop thee. Ik kijk door het keukenraam naar de lichtjes in dat grote 'dorp in de stad' waar op dat moment misschien ook een leven eindigt of een nieuw begint. De circle of life, zo ondoorgrondelijk, zo mysterieus, soms zo onrechtvaardig, maar vaak toch ook o zo wonderlijk mooi. Alle spieren in mijn lichaam doen zeer van de emoties die er doorheen razen. Op dat moment begrijp ik -die in tegenstelling tot mijn zus niet echt bekend sta als een familiemens- plots wat 'familie' en 'roots' betekenen. Alle vezels van mijn lichaam vertellen mij dat, ook al gaat het om mijn stokoude grootmoeder waaraan ik niet zo heel veel meer te vertellen had omdat de wereld waarin ik leef een totaal andere wereld is van de hare. Daar, met mijn blote voeten op de koude keukenvloer en mijn handen om de warme kop thee, voel ik tegelijkertijd de pijn van het afscheid en de warmte van geborgenheid, het besef dat het goed is zoals het is. Het is glashelder: de geboekte sneeuwvakantie moet worden geannuleerd. Ik moet nu bij mijn familie zijn, bij mijn zus en mijn moeder en vooral bij mijn vader, om afscheid te nemen van zijn moeder.
Haar wereld draaide om zorgen voor familie: haar ouders, haar ongehuwde broers, haar man, haar zonen. Koken deed ze op een Leuvense stoof tot er bijna nergens nog wisselstukken voor zo'n antiek ding konden worden gevonden. Het kleine huisje werd alleen verwarmd met een kolenkachel. Er was geen badkamer en geen toilet. Ik zie haar een kruisteken maken met het broodmes over het grote ronde brood voor ze het aansneed. Ik proef de ribbetjes met mosterd en voel de zuurtjes die ze van onder de tafelplank tevoorschijn toverde plakken in mijn mond. Ik hoor haar het spannende verhaal over de man met de bochel vertellen. Tv hadden ze niet. We speelden er met de kaarten terwijl zij toekeek vanuit haar zetel met haar sjaal om haar schouders geslagen want ze had het altijd een tikkeltje koud. Ik zie haar naar de slaapkamer verdwijnen om nog maar eens een pilletje te nemen tegen de zoveelste migraine-aanval, die plots verdween als ze het had over de tijd waarin ze de wals 'zowel recht als averecht' kon dansen en ze 'nog een paardenstaartje' had toen ze mijn grootvader leerde kennen. De zondagse bezoekjes aan hun huis vroeger waren een beetje zoals een trip naar Bokrijk, een reis door de tijd terug. Er werden krieken en stekelbessen geplukt en bij de confituur die daarvan werd gemaakt moest heel veel suiker worden gedaan, want mijn grootmoeder at nooit veel, maar hield wel van zoet. Zoet, zo smaken mijn herinneringen aan haar nu.