dinsdag 15 mei 2007

Die schrijver met die gekke brillen over vrouwen met hoofddoeken enzo.

Ik moet toegeven: ik heb van schrijver Tom L. nog geen enkel boek gelezen. De periode waarin deze schrijver populair werd in en rond de metropool A. verbleef ik in een andere metropool, aan de andere kant van de oceaan. Toen we terugkeerden naar Belgie bleek hij met zijn boeken -of is het eerder met zijn collectie excentrieke brillen, zijn uitgesproken vet Antwaarps accent en zijn homo-zijn? - een sterrenstatus te hebben verworven. Een van de zovele BV’s waarvan ik amper had gehoord en waar ik geen connectie mee voelde. Ik was toen de mama van een baby en was net verhuisd van het ene continent naar het andere en dat is niet meteen de bevolkingslaag die veel tijd heeft om boeken te lezen. Met andere woorden: ik zit hier allerlei goeie excuses te bedenken waarom ik nog nooit een boek van Lanoye heb gelezen, maar het komt erop neer dat die vent me echt iemand leek die kickt op aandacht en dan haak ik al snel af. Nu kreeg die auteur een paar weken geleden een eredoctoraat (of hij dat al dan niet verdient weet ik dus hoegenaamd niet aangezien ik nog geen letter van hem heb gelezen). Maar hij steeg wel in mijn achting, want hij nam het hoofddoekenbeleid van zijn geliefde stad A. opde korrel. Want burgemeest Patrick (juist: de man die ik verkoos tot beste politicus van 2006 in een eerdere blogpost) voerde een regel in die ik totaal verkeerd vind. Om zogezegd de neutraliteit te bewaren mag het stadspersoneel dat in A’pen aan loketten zit geen hoofddoek of ander symbool meer dragen. Gisteren verdedigde burgemeester P.J. zich in de Morgen over het waarom van deze regel. Hij zegt o.a. “Wij willen namelijk de diversiteit bij het stadspersoneel laten toenemen en de problematiek zal dus enkel groter worden.” Blijkbaar voelt burgemeester P zich geroepen om met deze nieuwe regel een voorbeeld te stellen van hoe een multiculturele samenleving het best kan functioneren. Tja, binnen de Belgische landsgrenzen is A’pen weliswaar een metropool, maar ik raad de burgemeester dan toch aan om eens te kijken hoe het er aantoe gaat in en rond die andere metropool waar ik verbleef toen de slagerszoon T.-met-de-gekke-brillen hier furore begon te maken. Als er nu 1 stad is waar men wel met het fenomeen van diversiteit wordt geconfronteerd dan is het wel New York. Toegegeven, de scheiding tussen kerk en staat is in de US niet altijd even duidelijk als de president himself zijn speeches beeindigt met: God bless America. Dan vraag ik me ook altijd af waarom ze God daarbij moeten betrekken, maar daarover gaat het hier nu even niet. Het gaat hier wel over de manier waarop in New York, de melting pot bij uitstek, al eeuwenlang wordt omgesprongen met multiculturaliteit en dan kunnen wij hier in Europa nog veel leren over tolerantie. De mooiste illustratie daarvan: Woodland Street in Mount Kisco, NY een rustige straat in “suburbia”: op nummer 39 woont op de benedenverdieping een gezin Indische Sikhs, meer dan 15 jaar geleden uit hun arme geboortestreek naar Amerika gekomen en nu eigenaars van een aantal benzinestations. Zij verhuren een appartement op de bovenverdieping aan een koppel Vlamingen (wij dus) en bekeren die twee Belgen tot grote fans van de Indische keuken door hen regelmatig van al dat lekkers te laten proeven. In het huis daarnaast woont een Joods gezin met 3 kinderen. In het weekend kan je op zomerse dagen de man des huizes mee uit volle borst opera horen zingen terwijl hij zo even de stress van zijn drukke job op Wall Street vergeet. Aan de overkant woont een koppel illegale immigranten uit Guatemala. Daarnaast wonen hun huurbazen: Amerikanen met Italiaanse roots die net zoals hun huurders - maar dan een generatie eerder- vluchtten voor armoede in hun thuisland en in Amerika op zoek gingen naar een beter leven. J., het 10-jarige zoontje van onze onderburen speelt in de tuin baseball met de Joodse buurjongetjes, terwijl zijn mama via de schotelantenne naar haar favoriete soap uit Bollywood kijkt. J. draagt zijn lange haren (een Sikh mag zijn haar niet knippen) in een soort haarnet-doek (patka). Binnen een paar jaar zal hij net zoals zijn papa -die eigenlijk Mohinder heet maar door iedereen Tony wordt genoemd - een tulband dragen. De Joodse buurjongetjes dragen een keppeltje. Maar dat creert hoegenaamd geen spanningen tussen hen. Het zijn alleen onze Belgische bezoekers die keer op keer verbaasd vragen stellen over de haartooi van J.. De jongetjes zelf houden zich meer bezig met wie supportert voor de Yankees of de Mets (of in Belgische termen: supporter van Anderlecht of Club Brugge). Door hoofddoeken enzo te gaan verbieden, creer je meer problemen dan dat je er oplost. Je risceert dat mensen zich extremistischer gaan opstellen en juist nog liever en meer een hoofddoek zullen dragen. Om dan een beetje betuttelend te gaan argumenteren dat wij die moslimvrouwen helpen in hun emancipatie door hen te verbieden dat “symbool van onderdrukking” te dragen vind ik helemaal een argument dat nergens op slaat. Ik denk dat de meeste vrouwen en mannen die zo’n religieus hoofddeksel dragen dat doen uit pure geloofsoveruitging of traditie en dat heus niet tegen hun zin doen. Die mensen vinden hun geloof een belangrijk deel van hun identiteit en zijn daar niet beschaamd over. Daar heb ik alle respect voor. Ik ga zelf niet meteen mijn kettinkje met kruisje van mijn plechtige communie rond mijn hals dragen om aan iedereen te tonen dat ik katholiek ben, maar als die mensen dat wel willen doen, moet dat kunnen. We gebruiken toch allemaal op 1 of andere manier kledij of andere attributen om een deel van onze eigen persoonlijkheid te tonen. In mijn ‘rebelse” tienerjaren droeg ik die T-shirts met “No time to waste” van Greenpeace en had ik ook een T-shirt van Natuurpunt, waardoor ik door de leraar Engels prompt als een “groene” werd bestempeld. Ik droeg altijd broeken, zelden rokken, hield mijn haar kort en droeg nooit make-up, gewoon om te tonen dat ik geen “opgemaakte tuttebel” wilde zijn. Nu doe ik nog altijd met veel moeite en alleen als het echt, echt moet aan “power dressing” om er dan toch een beetje als een vrouw met ambitie uit te zien. En die schrijver Tom? Die draagt die brillen toch ook om een statement te maken? Mag dat dan ook niet meer? En mijn schoonbroer die draagt zo’n geel polsbandje van Lance Armstrong en een oorbel. Mag dat dan wel? Natuurlijk, als hij dat wil. En Freya die een rood kleedje draagt op 1 mei? En de minister van buitenlandse zaken in zijn saaie Armani maatpakken? En mijn Russische collega die denkt dat ze mooi is met haar leren minirokje en heftige make-up?En burgemeester P zelf in kwestie die bijna altijd een t-shirt draagt in plaats van hemd met das? En Elio met zijn strikske? Laat ze allemaal aandoen wat ze willen. Zolang ze geen Hitler-groet brengen of hakenkruis dragen, ben ik er redelijk gerust in dat al die symbolen weinig kwaad kunnen en dat een burgemeester of rechter zich beter met andere zaken zou bezighouden. Dus ik sta helemaal achter de reactie van die andere burgemeester, D. uit Gent, die in hetzelfde artikel uit de Morgen zegt: “Dit is een overbodige symbolendiscussie die contraproductief werkt. Laat ons ons liever bezighouden met de strijd tegen de kansarmoede.”