maandag 4 februari 2008

dag buurvrouw

"Pieeeeep", zei het hek en dan kwam ze behoedzaam, haar stap wat geremd door al het verdriet dat het leven al over haar had heengegooid, naar de achterdeur gestapt. De koffie wachtte. Een koekje en een praatje hoorden ook bij het bijna-dagelijkse ritueel. De buurvrouw kwam even langs. Ze praatte over de kleine en grote zorgen, over haar man, kinderen en kleinkinderen. Als mijn mama even ergens naartoe moest, bleef ze mijn grootmoeder wat gezelschap houden. Omgekeerd, staken wij ook dikwijls de straat over naar haar huis. Er werden groenten uit de tuin uitgewisseld of gewoon wat nieuwtjes.
In de zomer als haar kleinzoons kwamen logeren speelden we samen tot 's avonds laat en waren mijn zus en ik een beetje smoor op die 2 stoere jongens. Een andere kleinzoon, die elke dag bij zijn 'marraine' kwam van in de vroege ochtenduurtjes, was een vaste speelkameraad en onze partner bij het driekoningenzingen. Wij hadden zijn talent voor zakendoen al als kinderen door want hij wilde altijd winkeltje spelen en beheerde vooral het speelgoedgeld heel goed.
Later stak ze niet meer zo vaak de straat over. Ze kwam niet zo graag meer buiten. Het was goed zoals het was: met haar man en de hond thuis, met de vele bezoekjes van kinderen, kleinkinderen en ondertussen ook achterkleinkinderen en ook van ons, de buren. Ik zag haar niet meer zo vaak, ik studeerde, had een lief, trouwde, verhuisde naar de US, ... maar altijd als ik even in Belgie was, was een bezoekje aan het thuisfront niet volledig zonder even ook bij haar langs te gaan. Natuurlijk langs de achterdeur, zoals al het "bekend volk" dat deed. De kanarie zong er, er werd een porto geschonken, de foto's van klein- en achterkleinkinderen lachten je toe. En er was altijd een sigarettengeur, haar zelfgerolde stokjes troost om het leven aan te kunnen. Haar eerste man was gestorven op de dag dat haar vierde kind, haar enige dochter, werd geboren... Ze voedde hen in haar eentje op. En dat was lang niet alles, maar ik bespaar u de andere droeve details.
Er was ook geluk. Toen haar kinderen jongvolwassenen waren, kwam er een nieuwe man in haar leven. Hij werd haar trouwe partner en een pepe voor de kleinkinderen. In het weekend trokken ze steevast naar hun caravan in de Ardennen. Dan deed ze lippestift op en had ze rood gelakte teennagels. De jaarlijkse daguitstap naar hun caravan was voor mij-wij gingen nooit op reis- een hoogtepunt in de zomervakantie.
Zij begon met roken lang voordat iemand sprak over nicotine, over het verslavende effect, over de gevolgen. Ze had een doorrookte stem. Je zou het moeten laten, werd haar gezegd, maar dat lukte niet. Ze had die stokjes troost bijna even broodnodig als zuurstof om te leven.
Een paar weken geleden werd longkanker vastgesteld. Vandaag op een druilerige maandag werd ze begraven. Ze was bijna 85. Er waren Latijnse gezangen, de geur van wierrook, de priester sprak de juiste woorden. Je was een kostbaar kleinnood. De beste buurvrouw die men dromen kan! En ik ben er zeker van: daar in de hemel, daar is het "rokers toegelaten". Vaarwel, buurvrouw.